De Europese Unie staat op het punt een belangrijke stap te zetten in de richting van vereenvoudiging en harmonisatie van duurzaamheidsrapportage met de introductie van de eerste in een serie van Simplification Omnibus packages. Dit voorstel, dat in 2025 van kracht wordt, heeft tot doel de administratieve lasten voor bedrijven te verminderen en tegelijkertijd de hoge normen voor milieu-, sociale en governance (ESG) rapportage te handhaven.
Achtergrond en doelstellingen
De Omnibus vereenvoudiging is door de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, in november 2024 aangekondigd. Het doel is om de vaak overlappende verplichtingen onder de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) en de EU Taxonomy Regulation te consolideren en te stroomlijnen. Het Omnibus voorstel is ontworpen om de bureaucratie te verminderen zonder concessies te doen aan de inhoud, zodat bedrijven in de EU-lidstaten zich kunnen concentreren op naleving en duurzaamheid.
De invoering van de CSRD heeft al tot veel discussie geleid: het aantal bedrijven dat er (in de toekomst) mee te maken krijgt zou te groot zijn, het aantal datapunten is te veel, de aanpak is te complex en de verschillende duurzaamheidswetten zijn te gedetailleerd en onvoldoende op elkaar afgestemd.
Het Omnibus voorstel moet een deel van deze problemen ondervangen, de vraag is echter hoe snel deze wijzigingen worden ingevoerd en hoe effectief het geheel zal zijn. Eerst maar even de belangrijkste onderdelen van het voorstel, zoals op dit moment bekend.
Belangrijke elementen van de Omnibus package:
Het Omnibus voorstel omvat drie belangrijke elementen:
- Consolidatie van regelgeving: het voorstel integreert de CSRD, CSDDD en de EU Taxonomy Regulation, waardoor de rapportagevereisten met 25% worden verminderd, zonder dat de essentie van deze wetten verloren gaat.
- Vermindering rapportagevereisten: er worden maatregelen genomen om de rapportagelast voor (beursgenoteerde) kleine en middelgrote ondernemingen (MKB) te verminderen. Ook wordt een nieuwe groep van kleinere mid-cap bedrijven vastgesteld (tussen de huidige groep ‘grote bedrijven’ en ‘beursgenoteerd MKB’ in) die aan minder complexe rapportage- en due diligence-vereisten hoeft te voldoen.
- Consistentie en eenvoud: het voorstel bevordert consistentie tussen lidstaten om eerlijke en effectieve naleving te waarborgen.
Reacties op de uitgelekte plannen
Afgelopen weken zijn diverse belangengroepen naar buiten gekomen met wat naar hun idee onderdeel zou moeten zijn van het Omnibus voorstel. Eerst maar even de partijen die de duurzaamheidswetgeving willen uitstellen of voor minder bedrijven toepasselijk willen maken.
- Verschillende landen, waaronder Frankrijk en Duitsland hebben opgeroepen om de invoering van de wetten met twee jaar uit te stellen. Een rigoureus idee, om wetgeving die nog niet eens volledig is ingevoerd alweer in te trekken. Een suggestie uit Duitsland dat op meer bijval kan rekenen, is het versneld introduceren van sectorspecifieke standaarden.
- Minder rigoureus maar wel veelomvattend is het voorstel om de criteria voor CSRD en de CSDDD gelijk te trekken. Dit zou betekenen dat 85% van de bedrijven die nu aan de CSRD moeten voldoen, niet langer rapportageplichtig zijn.
- Een derde onderwerp is de dubbele materaliteitsanalyse; deze zou teruggebracht worden naar alleen financiële materialiteit. Alleen het ‘outside in’ perspectief wordt dan meegenomen bij het beoordelen van de materiele thema’s, en niet het ‘inside out’ (wat is de impact van de organisatie op mens en milieu). Consequentie daarvan is wel dat de ESRS-standaarden herschreven moeten worden. De kans dat hiervoor gekozen wordt is dan ook niet heel groot
- Tot slot, ten aanzien van de CSDDD zouden 11 thema’s opnieuw besproken moeten worden. Daarnaast gaan er stemmen op om de hele invoering van de CSDDD uit te stellen.
Er zijn ook lobbygroepen die juist pleiten voor het handhaven van de doelstelling van de Green Deal en die de EU oproepen om de drie duurzaamheidswetten níet te laten verwateren.
- MVO Nederland dringt namens een coalitie van 40 Nederlandse bedrijven (waaronder Stedin, Dopper, Tony’s Chocolonely, NS en Triodosbank) erop aan om ‘de reikwijdte, het ambitieniveau en de uitgangspunten van deze wetten ongemoeid te laten’. Belangrijkste redenen zijn het belang van uniforme normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, het geven van duidelijkheid en rechtszekerheid, het kunnen terugverdienen van reeds gedane investeringen en de kansrijke innovaties die eerlijk en duurzaam ondernemen met zich meebrengt.
- Een invloedrijke groep van investeerders, verenigd in de Institutional Investors Group on Climate Change (IIGCC), de European Sustainable Investment Forum (Eurosif) en de Principles for Responsible Investment (PRI) doen een oproep om ‘de integriteit en ambitie van het duurzame financieringskader van de EU te behouden’. Ze waarschuwen dat herziening van de regelgeving onzekerheid met zich meebrengt, waardoor de doelen van de Green Deal in gevaar komen. Juist voor duurzaamheid op lange termijn en economische groei zijn deze duurzaamheidswetten van cruciaal belang.
- Het EU Platform on Sustainable Finance, een adviescommissie van de EU, komt met concrete aanbevelingen hoe de wetten beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Hierbij richten zij zich vooral op de EU-Taxonomie.
- Tot slot, een groep multinationals waaronder Carrefour, L’Oreal, Nestlé, Primark en Unilever roept de EU op om door te gaan met de uitvoering van de Green Deal en wetteksten, waar overeenstemming over is en die geïmplementeerd zijn, níet opnieuw ter discussie te stellen.
Hoe verder? Drie aanpassingen die we als Goal 17 toejuichen:
- Alleen al de ESRS-standaarden van de CSRD bevatten bijna 1200 datapunten waar, afhankelijk van het aantal materiele thema’s, over gerapporteerd moet worden. Dit aantal (met op diverse onderdelen onnodige overlap) levert een grote administratieve last voor bedrijven op. Verminderen van het aantal datapunten en consolidatie van de regelgeving van de CSRD, CSDDD en de EU-taxonomie zou al een grote verbetering zijn.
- Invoeren van een nieuwe categorie tussen de bedrijven die nú al aan de CSRD wet moeten voldoen (> € 50 miljoen omzet, > € 25 miljoen balanstotaal en > 250 FTE) en de MKB-bedrijven is een tweede belangrijke stap om de wetgeving te vereenvoudigen en de rapportagelast voor het MKB drastisch te verminderen.
- Een aangepaste fasering van rapportage vereisten, waarbij (beursgenoteerde) MKB-bedrijven minder stringente vereisten opgelegd krijgen dan grote ondernemingen. Ook valt te denken aan infasering van bepaalde standaarden, waar in de eerste 2 jaar niet over gerapporteerd hoeft te worden.
En waar zijn we op tegen?
1. Het terugdraaien van reeds ingevoerde wetgeving (bijvoorbeeld de CSRD) is niet alleen onlogisch, het is ook slecht uit te leggen aan al die honderden bedrijven die zich nú voorbereiden op hun eerste duurzaamheidsverslag. Daarnaast duurt het maanden voordat de 27 lidstaten het eens zijn over alle aanpassingen. En vervolgens gaat het nog maanden duren voordat alle aanpassingen verwerkt zijn in de wet en in de verschillende standaarden.
2. Dus nee, niet opnieuw ter discussie stellen van reeds ingevoerde EU-wetgeving. Ook het gelijktrekken van de criteria van de CSRD en de CSDDD, waarbij de criteria van de CSDDD leidend worden, is een grote stap terug in de verduurzaming van de Europese economie. Om het omzetcriterium als voorbeeld te gebruiken, de CSRD schrijft voor dat bedrijven met een omzet > € 50 miljoen rapportage-plichtig zijn. Als het omzetcriterium van de CSDDD leidend wordt, dan wordt dat bedrag aangepast naar een omzet > € 450 miljoen. Aanpassen van de criteria zou betekenen dat slechts een fractie van de Europese bedrijven rapportage plichtig worden. Daarmee wordt afbreuk gedaan aan de uitgangspunten van deze duurzaamheidswetten: verbeteren duurzaamheidsprestaties van bedrijven, bevorderen van verantwoording en transparantie en het stimuleren van groene financiering.
Conclusie
Hoewel er nog veel vragen zijn over de exacte reikwijdte en inhoud van de ’Green Omnibus’, is het duidelijk dat transparante rapportage over duurzaamheidsprestaties essentieel blijft voor investeerders, klanten, medewerkers, toeleveranciers, omwonenden en overheden. Zoals de financiële jaarrapportage essentieel is voor het beoordelen van de financiële positie en de prestaties van het bedrijf, zo moet het duurzaamheidsverslag inzicht geven in de prestaties van het bedrijf op het gebied van milieu, mens en goed bestuur.
Nadenken over de impact ván organisaties op omgeving, mens en milieu en de consequenties van klimaatverandering óp de organisatie vormen de basis voor een solide duurzaamheidsbeleid. Organisaties moeten daar dus vooral mee doorgaan, hoe ze daarover gaan rapporteren wordt hopelijk over een aantal weken duidelijk.
De Europese Commissie heeft aangegeven dat de wetgeving gericht zal zijn op ‘het verminderen van administratieve lasten zonder de beleidsdoelstellingen te ondermijnen’. Als de commissie daaraan vasthoudt, dan zal de wetgeving waarschijnlijk gericht zal zijn op stroomlijnen van technische normen, het verminderen van de rapportagevereisten en duidelijkere implementatierichtlijnen.
Dus aan alle EU Commissarissen die zich op dit moment buigen over de Omnibuswetgeving:
- Vereenvoudigen: zeker doen;
- Uitstellen: liever niet doen;
- Terugdraaien: zeker niet doen.